Veganistische boterhammen

10 februari 2013

COLUMN - Het is verbazingwekkend hoe snel je je een nieuwe levensstijl kunt aanmeten. Ook als het om veganistisch eten gaat. Maar je moet het wel echt willen.

De tijd vliegt voorbij. Ik denk steeds: 'ik moet nu toch echt een keer die excursie naar een lokaal, kleinschalig, biologisch boerenbedrijf organiseren, zodat ik erover kan schrijven in mijn blog.' Maar ik heb het moment nog niet gecreëerd.

Natuurlijk is het doel van zo'n uitstapje ook niet om mijn lezers erover te kunnen vertellen. Het doel was om de mogelijkheid open te houden om dierlijke producten te eten, als ik dat echt graag wilde, en ik de herkomst kende en daarachter kon staan. Feit is echter, dat ik me prima vermaak met dat veganistische eten.

Ik ben geen purist; ik maak steeds weer de afweging tussen de positieve milieueffecten en de hoeveelheid geluk die het eten van iets dierlijks al dan niet zal creëren. Meestal zijn die twee goed met elkaar in overeenstemming. Ik koop zelf dan ook slechts zeer sporadisch iets dat zuivel of ei bevat. Vlees koop ik nooit.

Met eten dat anderen me aanbieden ben ik wat minder strikt. Salade met wat kaas die een vriendin meeneemt? Ach, die salade heeft ze toch al, ze kent mijn motieven en bovendien eten we straks samen de veganistische hoofdmaaltijd. Dan kan ik die kaas wel over mijn hart en mijn tong verkrijgen – een zeer gelukbrengende smaaksensatie.

Eten dat ik krijg aangeboden door de Bengaalse vrouw aan wie ik Nederlandse taalles geef? Tsja, we kunnen nog niet eens een gesprek met elkaar voeren over de eisen waaraan ze straks moet voldoen bij het inburgeringsexamen. Laat staan dat ik haar kan uitleggen dat ik liever geen eten met dierlijke producten eet. Bovendien is dat eten de enige manier waarop ze fysiek iets terug kan doen voor de lessen die ik haar geef. Samen eten en de vraag 'mevrouw, heet?' beantwoorden met 'nee, heel lekker', brengt zeker meer geluk in de wereld dan haar eten af te wijzen, zonder uit te kunnen leggen waarom.

Thuis heb ik keukenactiviteiten ontdekt waarbij positieve milieueffecten en geluk wel heel goed met elkaar stroken. Veganistisch broodbeleg is in de supermarkt lastig, zelfs als die supermarkt een natuurwinkel is. Je komt al gauw uit bij humus of pure hagelslag of chocopasta. Melkhagel, eiersalade en een broodje geitenkaas vallen af. Maar nu ben ik aan de slag gegaan met huisgemaakte salades en spreads. Twee vrienden hadden recepten gedeeld via het platform waar we ideeën en ervaringen uitwisselen. Het ene recept is een kidneybonenspread met tomatenpuree, ui en oregano. Het andere is een recept voor veganistische tzatziki, gebaseerd op komkommer, cashewnoten en dille. Een zeer smaakvolle afwisseling.

Het is grappig, te merken hoe snel je opvatting van 'normaal' verandert. Ik kan me levendig herinneren hoe ik drie jaar geleden nog vol overtuiging riep dat ik zeker geen vegetariër was; waar had ik anders die vleesverscheurende hoektanden voor? Ik woonde alleen, maar zocht altijd naar de kiloknallers, zodat ik mijn vriezer kon volstoppen met een kilo kip voor vijf euro.

Nu kijk ik met een zeker ongeloof naar de schappen vol met vlees, als ik er toevallig een keer langs loop. Het principe van 'zo goedkoop mogelijk' heeft de eerste plek op mijn prioriteitenlijst moeten afstaan aan 'zo duurzaam mogelijk'. En dat voelt niet meer als een belemmering, maar is gaan voelen als een niet meer dan logisch criterium, op dezelfde manier als 'zo goedkoop mogelijk' dat altijd is geweest.

Laatst praatte ik met een 'gewetensvol omnivore' vriendin. Op een gegeven moment zei ze: veganistisch eten, dat zou ze niet kunnen. Maar uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat het niet zozeer een kwestie is van kunnen, maar van willen. Waar een wil is, is een weg. En als je die weg maar vaak genoeg kiest, dan wordt hij steeds begaanbaarder.

<< Terug