Ethische kwestie #1: zwart/wit of grijze zone?

19 augustus 2013

INTERVIEW - Wanneer en onder welke omstandigheden mag je afwijken van je principes?

Principes. Waarschijnlijk heeft iedereen er wel een paar, zeker als je er even een moment op reflecteert. De eerste drie deelnemers aan mijn filosofische veldwerk in ieder geval wel.

In alle drie de gesprekken kwam op een gegeven moment een variant op de Kantiaanse categorische imperatief voorbij, beter bekend als: ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Ook al speelde dit principe voor alle drie mijn gesprekspartners een rol, op de vraag hoe absoluut deze rol moet zijn, kwam geen eenduidig antwoord. De kwestie: onder welke omstandigheden mag je je principes inruilen voor pragmatiek?

John poneerde een uit zijn eigen leven gegrepen dilemma: ‘Ik heb een half jaar in een oorlog in Libanon gezeten. Daar gebeuren verschrikkelijke dingen. Je komt daar zelf ook aan de grenzen van je moraliteit. Als je dorst hebt en er rijdt en tankwagen met water langs die niet voor jou is bedoeld, dan ben je toch geneigd om ‘m tegen te houden. [...] De tankwagen had echt, nou, ik denk wel 20.000 liter bij zich en wij hadden een ton van, zeg, 100 liter. We hebben die man aangehouden en we hebben gevraagd wat een druppeltje water kostte. Hij zei: “Niks.” Toen hebben we gezegd: “Druppel deze dan maar vol.” En ja, doe dat met verbaal en fysiek geweld en met dreiging van wapens en die man moet dat dan gewoon doen. Dat is niet netjes, maar het is wel een oorlog; het is hij of ik. Je komt dan vanzelf aan de grenzen van wat acceptabel is. Ik dacht: “Ja, één zo’n tonnetje uit zo’n hele grote ketel… Het is stelen, maar ja, ik moet ook vijftien man in leven houden en wij hebben ook water nodig.” […] Ik vond het moeilijk. Ik heb er heel erg over ingezeten.’

Geconfronteerd met dit dilemma zegt Jona het volgende: ‘Je gaat hier een grijze zone in. […] In existentiële situaties ontstaat een zone waar in feite geen moreel oordeel meer mogelijk is. Dat denk ik althans. Ik weet het niet zeker, want ik ben nog nooit in zo’n situatie geweest. Toch lijkt ethiek me in die zin wel een luxe. [...] Volgens mij mag je moraliteit opschorten in een levensbedreigende situatie.’

De grens komt voor Jona in zicht als het leven van een ander ook op het spel staat: ‘Ik denk dat je, om je leven veilig te stellen, vrij ver mag gaan. Een andere vraag is: mag je er iemand bij doden?’ Jona neigt ernaar te zeggen van niet. ‘Stel, jij staat met een pistool. Achter je staat iemand met een machinegeweer. Die man met het machinegeweer schiet jou én die ander dood, of jij schiet alleen die ene dood. Schiet je? Je kunt een heldhaftige daad stellen; weigeren te schieten en met die ander solidair zijn. Ik geloof dat dat de ethische handelswijze is.’

Joost reageert: ‘Als principes er op een bepaald moment erg toe doen, dan is het wel in situaties van leven of dood. Dat meen ik echt. Ik vind dat principes hun waarde verliezen zodra je ze gaat nuanceren op een cruciaal moment, zodra je zegt: “Oh, nu even niet.” […] Als je een stap bij je principe vandaan zet en zegt: “Het is logisch om nu een uitzondering te maken,” kan je op alles wel gaan nuanceren. Uiteindelijk is dan de vraag: wat doet er nog wél toe? [...] Ik houd het dan liever gewoon simpel.’

Kortom: simpele principes zijn nog niet per se simpel uit te voeren. Wat kan je qua ethische principes van anderen en van jezelf verlangen, en wat niet meer? Ik ben geneigd een eind met Joost mee te gaan. Maar ja, ik ben dan ook, net als Jona en anders dan John, nog nooit in een levensbedreigende situatie geweest. Wat denkt de lezer…?

<< Terug